Door Rinke van den Brink
Marieke van Piere heeft er al een lange carrière opzitten in de zorg. Ze is door de wol geverfd. En gedreven. Haar werkgever GGZ Rivierduinen heeft haar sinds 2005 gedetacheerd in het Alrijne Ziekenhuis in Leiderdorp en zijn voorgangers. Daar fungeert ze als oliemannetje tussen de ziekenhuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg. De 59-jarige Van Pierre is geknipt voor die rol. Ze brengt een innemende persoonlijkheid mee én ervaring op de psychiatrische opnameafdeling van een academisch ziekenhuis, als docent ggz in de opleidingen verpleegkunde en voor verpleegkundig specialisten psychiatrie. Verder schrijft ze leerboeken en heeft allerlei bestuursfuncties, onder meer in de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, afdeling consultatieve psychiatrie. Namens V&VN maakt ze deel uit van het Expertteam multidisciplinair overleg binnen Tijd voor Verbinding.
Dat multidisciplinaire gesprek kent drie vormen:
- Het multidisciplinaire gesprek met de patiënt, bijvoorbeeld over patiëntbetrokkenheid in de zorg of verbeterinitiatieven met de patiënt als lid van het zorgteam.
- Het multidisciplinaire gesprek tussen zorgprofessionals. Dat kent verschillende vormen, zoals kwaliteitsbesprekingen, verbeterbord dialogen om verbeteringsvoorstellen te delen en bespreken, waarde dialogen waarbij professionals gezamenlijk omschrijven wat goede zorg is, of procesbesprekingen over de samenwerking.
- Het multidisciplinaire gesprek in de keten. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om bespreking van het proces van de ketensamenwerking.
|
Casus nabepreken
“Ik zag een kans om aandacht te vragen voor de link tussen de algemene ziekenhuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg”, vertelt Van Piere. “V&VN wilde graag iemand uit de ggz erbij, ik werk in de ggz en in het ziekenhuis, dus dat was mij op het lijf geschreven.” In het Alrijne zijn al flinke stappen gezet met de multidisciplinaire aanpak. Die omvat volgens Van Piere twee delen. “Je hebt het multidisciplinair overleg, dat is erg gericht op de patiëntenzorg. Hoe ziet de zorg er op dit moment uit, wat moet de nazorg zijn, heeft iedereen zijn zegje gedaan – diëtetiek, fysiotherapie, interne geneeskunde, psychiatrie, de transferverpleegkundige – dat is het multidisciplinair overleg. Daarnaast heb je het multidisciplinair gesprek. Dat gaat meer over wat kan ik leren van mijn casus, van mijn handelen. Moeten we een casus nabespreken om te zien hoe we het anders hadden kunnen doen, hadden we iets kunnen voorkomen?”
Verpleegkundig leiderschap
In beide settingen probeert Van Piere ervoor te zorgen dat verpleegkundigen meer naar voren treden. “Dat is mijn missie. Ik wil stimuleren dat ze verpleegkundig leiderschap tonen. Presenteer als verpleegkundige zelf de casus, jij ziet de patiënt de hele dag, dus je weet er meer van dan de arts-assistent, zeg ik dan. Daardoor gaan ze zich belangrijker voelen en beter voorbereiden.”
Hiërarchie
Van Piere is behalve lid van het Expertteam multidisciplinair overleg van Tijd voor Verbinding ook lid van de werkgroep in Alrijne die zich met het programma bezighoudt. “We hebben het onderdeel communicatie in het multidisciplinaire gesprek tussen verpleegkundigen en artsen bij de kop genomen. Een lectoraat van de Leidse Hogeschool doet in ons ziekenhuis onderzoek naar hoe de hiërarchie wordt gevoeld in de communicatie tussen verpleegkundigen en medici. Durven verpleegkundigen tegen artsen te zeggen wat hun klinische bevindingen zijn en wat hun behandeladvies is.” Precies dezelfde vraag gaat ook op voor arts-assistenten. “Dat merk ik geregeld bij consultaties. Dan zegt een arts-assistent dat een bepaalde patiënt de volgende dag naar huis moet. Als ik dan zeg ‘dat kan helemaal niet want de nazorg is nog niet geregeld’, dan zegt de arts-assistent ‘ja maar mijn supervisor vindt het dringend nodig’. Dan overleg ik zelf met de chirurg. Dan leg ik uit wat het probleem is. Ik ben niet afhankelijk van zijn of haar beoordeling.”
In 2020, middenin de coronatijd dus, is Tijd voor Verbinding van start gegaan met als expliciete doelen het verbeteren van de kwaliteit en veiligheid in de medisch specialistische zorg. Daarvoor zijn speerpunten geformuleerd:
- Het verzamelen en zo breed mogelijk verspreiden van inspirerende voorbeelden https://www.programmatvv.nl/praktijkvoorbeelden/overzicht/
- Het bouwen en bijdragen aan verbinding tussen nieuwe en bestaande netwerken rond patiëntveiligheid.
- Het adviseren en begeleiden van professionals en instellingen bij verbeterinitiatieven rondom kwaliteit en veiligheid in de medisch specialistische zorg.
|
Regie
Van Piere is blij met het multidisciplinaire gesprek tussen algemene en geestelijke gezondheidszorg in het Alrijne Ziekenhuis. “We voeren dat bijvoorbeeld over psychosociale risicozwangeren. Dat doen we met de vertrouwensarts, Veilig Thuis, de verloskundige, de gynaecoloog, de kinderarts, en met het team van de psychiatrie. We bespreken casuïstiek van zwangeren in de thuissituatie, de eerstelijns verloskundige praktijk of de polikliniek gynaecologie. Het kan gaan over negatieve seksuele ervaringen, een lichte verstandelijke beperking, een tienerzwangerschap, verslavingsproblematiek of gezinsproblemen die spelen. We bespreken dat gezamenlijk in het multidisciplinaire gesprek. Het is heel belangrijk dat je duidelijk afspreekt wie de regie neemt over de casus. Die persoon moet een zorgpad en een veiligheidsplan maken en aangeven hoe we dat gaan bespreken. In het gesprek tussen algemene en geestelijke gezondheidszorg zijn dat heel belangrijke punten op het gebied van communicatie.”
Secundaire preventie
Van Piere komt met een tweede voorbeeld. Een diabetespatiënte lag met ketoacidose in het ziekenhuis. Ketoacidose is verzuring van het bloed en kan optreden bij diabetespatiënten als hun insulineniveau onvoldoende is om de glucoses in het bloed af te breken. Ketoacidose is gevaarlijk en kan een verward bewustzijn en uitdroging van het lichaam veroorzaken. De vrouw leed bovendien aan een autisme spectrum stoornis. Ze volgde een studie waarbij ze vaak ontbrak omdat ze in een hypo of hyper zat. Ze wilde geen ggz-behandeling omdat ze dat niet mocht van haar vader, een Arabische man die zijn dochter claimde. Hij had ook een ziekte, zijn dochter moest thuis blijven om hem te verzorgen. Ze kwam nauwelijks buiten. Ze mocht ’s nachts niet op haar telefoon, want dan zou ze te veel gamen, terwijl ze eigenlijk haar suikerspiegel moest controleren. “Uiteindelijk”, vertelt Van Piere, “hebben we een ingang gevonden en een multidisciplinair gesprek opgezet tussen de ggz, de diabetesverpleegkundige, de internist en mijn persoon. Eens in de drie maanden houden we een zoom-gesprek om samen te kijken hoe het gaat. Inmiddels ziet de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige haar op een bankje in het park. Die probeert zo langzaam toegang tot haar te krijgen. Ze onderhoudt contact met de mentor van de opleiding en het is ons gelukt om te zorgen dat ze haar antidiabetica weer inneemt. Ze staat min of meer onder controle en is niet meer opgenomen met ketoacidose. We zijn er echt heel blij mee. En dat is ons alleen maar gelukt dankzij dat multidisciplinaire gesprek, eens in de drie maanden. We noemen dat we secundaire preventie, we zorgen dat het niet weer misgaat.”
Dit interview maakt onderdeel uit van een reeks waarin de mogelijkheden voor het verder verbeteren van patiëntveiligheid worden besproken door de ogen van een patiënt, verpleegkundige, medisch specialist, bestuurder en onderzoeker.